Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfsbezoek bedrijfsbezoeken
verkleinwoord bedrijfsbezoekje bedrijfsbezoekjes

Zelfstandig naamwoord

het bedrijfsbezoeko

  1. een visite bij of excursie naar een bedrijf bijvoorbeeld door de Belastingdienst of door een onderwijsinstelling
    • De fabrieksdirekteur nodigde de leerlingen uit voor een bedrijfsbezoek. 

Gangbaarheid