• be·doe·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord bedoening bedoeningen
verkleinwoord bedoeninkje bedoeninkjes

de bedoeningv

  1. druk gedoe
    • Gekidnapt in Jemen: vroeger 'all-inclusive-paradijs', nu levensgevaarlijke bedoening. 
     Bij aankomst was het een wilde bedoening: te veel mensen, te veel drank en te veel drama’s. Ik speelde al een tijdje met de gedachte om alleen verder te lopen en voelde dat dat moment nabij was.[2]
  2. inrichting
92 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. bedoening op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be