Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·del·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedelbrief bedelbrieven
verkleinwoord bedelbriefje bedelbriefjes

Zelfstandig naamwoord

de bedelbriefm

  1. bericht waarin de afzender de ontvanger verzoekt geld of goederen aan hem of een door hem gesteld doel te verstrekken de term heeft een negatieve bijklank
    • Voor de lobby rond verkiezingsprogramma’s zijn ze te laat, maar een klemmend beroep op de partijen die straks gaan formeren is nu hét moment, moeten ze bij politie en justitie gedacht hebben. Vanochtend presenteren OM-baas Herman Bolhaar en politieburgemeester Jozias van Aartsen in NRC hun bedelbrief. Ze willen structureel bijna een miljard euro méér voor criminaliteitsbestrijding. “De criminaliteit is in enorm tempo professioneler geworden”, waarschuwen zij. En politie en justitie kunnen dat niet bijbenen. Ondertussen leidt niet meer dan 18 procent van de meldingen en aangiftes bij de politie tot een veroordeling of een schikking. De oppositie wil daar vast nog vóór de verkiezingen met de verse Justitieminister Blok over spreken.[2] 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Emilie van Outeren 1 februari 2017