bedel
- be·del
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedel | bedels |
verkleinwoord | bedeltje | bedeltjes |
de bedel m
- (gewoonlijk verkleinwoord) een meestal zilveren figuurtje dat aan een armband gehangen wordt
- Hoe vind je mijn nieuwe bedeltjes?
1.
vervoeging van |
---|
bedelen |
bedel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedelen
- Ik bedel.
- gebiedende wijs van bedelen
- Bedel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedelen
- Bedel je?
- [1] bedeel
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord bedel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.