• be·del
enkelvoud meervoud
naamwoord bedel bedels
verkleinwoord bedeltje bedeltjes

de bedelm

  1. (gewoonlijk verkleinwoord) een meestal zilveren figuurtje dat aan een armband gehangen wordt
    • Hoe vind je mijn nieuwe bedeltjes? 
vervoeging van
bedelen

bedel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedelen
    • Ik bedel. 
  2. gebiedende wijs van bedelen
    • Bedel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedelen
    • Bedel je?