Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·trai·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basistraining basistrainingen
verkleinwoord basistraininkje basistraininkjes

Zelfstandig naamwoord

de basistrainingv / m

  1. (militair) beginopleiding die voor iedere militair gelijk is
     Die bracht me veilig naar Lawton, Oklahoma en Fort Sill, waar ik de basistraining van acht weken doorliep en daarna de veldartillerieschool en op 26 november werd ik overgebracht naar San Francisco waar ik drie dagen voor mezelf had voordat ik met honderden anderen aan boord ging van het chartervliegtuig dat ons eerst naar Anchorage in Alaska zou brengen,[1]
  2. (onderwijs) eenvoudige, algemene beginopleiding
     De verklikkers zouden voor korte tijd in dienst worden genomen door de Griekse belastingdienst en een basistraining krijgen voordat ze op pad worden gestuurd met opnameapparatuur. Ze krijgen geen bevoegdheden, maar het verzamelde materiaal kan wel worden gebruikt tegen de belastingontduikers.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Griekenland laat toeristen spioneren” (06-03-2015), NOS