bashoorn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bas·hoorn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bashoorn | bashoornen bashoorns |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bashoorn m
- (muziek) (verouderd) blaasinstrument met een lage toon
- ▸ Na het geblaf van de honden klonk het jachtsignaal voor een wolf, gegeven door de bashoorn van Danilo; de hele meute voegde zich bij de voorste drie honden, en het ineenvloeiende gejank van de honden klonk op met die bijzondere uithalen die erop wijzen dat ze achter een wolf aanjagen.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bashoorn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1