banbreuk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ban·breuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ban zn en breuk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | banbreuk | banbreuken |
verkleinwoord | banbreukje | banbreukjes |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) (Belgisch) het breken van de opgelegde ballingschap door de veroordeelde
Gangbaarheid
- Het woord 'banbreuk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.