Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bad·la·ken
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badlaken badlakens
verkleinwoord badlakentje badlakentjes

Zelfstandig naamwoord

het badlakeno

  1. (textiel) een erg grote handdoek
    • Een badlaken wordt vaak gebruikt om op te liggen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be