badjing
- ba·djing
- van Indonesisch bajing zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | badjing | badjings |
verkleinwoord | - | - |
de badjing m
- (knaagdieren) soort eekhoorn die in Maleisië en Indonesië veel voorkomt Callosciurus notatus
- Totdat de oorlog met Japan begon, had ik thuis (waar het toen Gang Scott heette) een badjing en een tokeh, en een dode kalong. De badjing liet ik al gauw vrij; hij vloog als ik 's middags thuis kwam van de ene tjemara-top naar de andere, rende omlaag, sprong op mijn nek en urineerde tussen mijn hemd en jasje, om mee naar binnen te worden gedragen, waar hij aan tafel met mij lunchte. [1]
- klapperrat (pejoratief)
- zwartneusklappereekhoorn (officieel)
- Het woord badjing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "badjing" herkend door:
6 % | van de Nederlanders; |
5 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Vroman, L."Kunst, wetenschap, literatuur, Indonesia, Amerika, Holland en ik" in: Dietsche Warande en Belfort. jrg. 133 nr. 3 (april 1988) Den Gulden Engel, Wommelgem; p. 167; geraadpleegd 2018-07-03
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be