backhand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- back·hand
Woordherkomst en -opbouw
- Engelse ontlening: backhand.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | backhand | backhands |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) een achterwaartse slag met bijv. een tennisracket
- Zijn slagen met de backhand zijn niet zo goed als die met de voorhand.
Antoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord backhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "backhand" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
backhand | backhands |
Zelfstandig naamwoord
backhand