Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·cil·len·dra·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bacillendrager bacillendragers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bacillendragerm

  1. (medisch) iets of iemand die bacteriën kan overdragen zonder er zelf ziek van de zijn
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie