baanloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- baan·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | baanloos |
verbogen | baanloze |
partitief | baanloos |
Bijvoeglijk naamwoord
baanloos
- zonder baan
- Hij is nu baanloos.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord baanloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.