běsnit

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: bjɛsɲɪt/

Woordafbreking

• běs·nit

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandige naamwoord běs met het achtervoegsel -it

Werkwoord

běsnit imperfectief  

1. razen, tieren
2. woeden; met veel geweld gepaard gaan

   «Požáry v lese běsní už dva dny.»

   De branden in het bos woeden al twee dagen.

Vervoeging

		enkelvoud	meervoud
eerste persoon		běsním	běsníme
tweede persoon	informeel	běsníš	běsníte
	formeel	běsníte
derde persoon		běsní	běsní

Schrijfwijzen

• Oude schrijfwijze: běsniti imperfectief

Synoniemen

1. řádit, soptit, vztekat se, zuřit
2. řádit, zuřit

Afgeleide begrippen

• běsnění o
• běsnivý
• rozběsnit

Verwante begrippen

• běsna
• rozběsnění o
• rozběsněný

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)