axel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- axel
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem: genoemd naar de Noorse schaatser Axel Paulsen , die deze sprong in 1882 voor het eerst uitvoerde, in de betekenis van ‘figuur bij kunstrijden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | axel | axels |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de axel m
- (sport) (kunstschaatsen) sprong met een aantal verticale wentelingen in de lucht
Gangbaarheid
- Het woord axel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "axel" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "axel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ axel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Zweeds
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
axel g
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | axel | axeln | axlar | axlarna |
genitief | axels | axelns | axlars | axlarnas |