• avond·wij·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord avondwijding avondwijdingen
verkleinwoord

de avondwijdingv [1]

  1. (religie) religieuze bijeenkomst aan het einde van de dag
     De grondtoon van de programma's blijft de essentiële christelijke boodschap. ,,Het ligt niet in onze bedoeling non-stop evangelisatie-injecties de ether in te sturen, zegt Van Obergen. ,,We laten het de luisteraar zelf ontdekken. Dat we daarin geslaagd zijn, blijkt uit de honderden reacties van de luisteraars. Ze voelen zich bij ons thuis. Veel eenzamen stemmen af op onze frequentie. Hun radio is voor hen een stimulans, een trouwe gezel. Toch zijn veel programma's christelijk getint. Zo is er elke morgen om 9 uur ochtendwijding en elke avond om 21 uur avondwijding.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Radio als trouwe gezel” (Dinsdag 31 juli 2001 om 00:00), De Standaard