• au·to·ped
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘step’ voor het eerst aangetroffen in 1920 [1]
  • afgeleid van het inmiddels verouderde Franse autopède [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord autoped autopeds
verkleinwoord autopedje autopedjes

de autopedm [4]

  1. (sport) step
80 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[5]