autodafe
- au·to·da·fe
- Leenwoord uit het Portugees, in de betekenis van ‘ketterverbranding’ voor het eerst aangetroffen in 1820 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autodafe | autodafe's |
verkleinwoord | - | - |
het autodafe o
- een ritueel van penitentie van door de (Spaanse ) inquisitie veroordeelde ketters en afvalligen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord autodafe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "autodafe" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "autodafe" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ autodafe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be