audioversterker
- au·dio·ver·ster·ker
- afgeleid van versterker met het voorvoegsel audio-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | audioversterker | audioversterkers |
verkleinwoord | audioversterkertje | audioversterkertjes |
de audioversterker m
- (elektronica) een versterker voor het frequentiegebied van geluidsgolven (15Hz-20kHz)
1.
- Het woord 'audioversterker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.