Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·ta·ca
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord attaca attaca's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de attacav / m

  1. (muziek) zonder pauze doorgaan met een nieuw deel van een muziekstuk
     Voor mij valt de symfonie in twee delen uiteen. Ik speel het tweede deel attaca: meteen dóór na het eerste deel omdat het tweede deel een volstrekte noodzakelijkheid is na het eerste deel.[1]
  2. (muziek) iemand die aangeeft wanneer men moet beginnen

Gangbaarheid

18 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Kasper Jansen
    “Elk stuk heeft een natuurlijk tempo; Dirigent Claus Peter Flor over het dirigeren van Beethovens Vijfde” (17 maart 1995) op nrc.nl  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be