• as·cen·dent
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord ascendent ascendenten
verkleinwoord

de ascendentm [1]

  1. bloedverwant in opgaande lijn
     Dit wil zeggen dat de persoon ten laste werkelijk en op bestendige wijze met de belastingplichtige moet samenwonen. De vraag of ouders (ascendenten) deel uitmaken van het gezin moet geval per geval beoordeeld worden, aan de hand van het geheel van de feitelijke omstandigheden. De inschrijving in het bevolkingsregister is hierbij slechts één element.[2]
  2. (astrologie) teken van de dierenriem dat bij de geboorte boven de horizon verschijnt


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Kan ik mijn inwonende ouders ten laste nemen?” (Maandag 18 mei 2015 om 11:09), De Standaard