Nederlands

 
1. Een röntgenfoto waarop de asbestkanker in de linkerlong is omcirkeld.
Uitspraak
Woordafbreking
  • as·best·kan·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord asbestkanker -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de asbestkankerm

  1. (medisch) ziekte waarbij cellen uit de vliezen om de longen of andere inwendige organen gaan woekeren
     Mesothelioom, de kanker van het borstvlies die ook wel asbestkanker wordt genoemd, behoort met longkanker tot de meest voorkomende beroepsziektes.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Frank Kuin
    “Bekend geworden door kankerverwekkende vezel, wil Asbestos zijn naam kwijt” (20 oktober 2020) op nrc.nl