• art·sen·stu·die
enkelvoud meervoud
naamwoord artsenstudie artsenstudiën
artsenstudies
verkleinwoord

de artsenstudiev [1]

  1. (onderwijs) (medisch) universitaire opleiding tot arts
     De werkgever van B. - een ziekenhuis waar hij de laatste fase van zijn artsenstudie doorloopt - is inmiddels op de hoogte van deze ongekende showbizzrel waar B. zich amper tegen lijkt te kunnen verweren. Van der Velde: ,,Iedereen schrijft en praat hierover. Het kwaad is dus, dankzij Gordon, alweer geschied. Het is de vraag hoe de werkgever van B. zal reageren."[2]
     Jean-Jacques Cassiman kwam op 25 april 1943 ter wereld in Sint-Jans-Molenbeek, waar zijn vader een huisartsenpraktijk hield. Een bijzondere datum, want exact tien jaar later zouden James Watson en Francis Crick de structuur onthullen van DNA, de drager van onze erfelijke eigenschappen en het molecule waar Cassimans levenswerk om zou draaien. Na een artsenstudie aan de KU Leuven trok Cassiman naar Stanford, voor een vijf jaar durende specialisatie in de menselijke genetica, die toen nog vooral gelijkstond met de diagnose en, veel minder vaak, de behandeling van erfelijke ziektes.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Tom Tates
    “Advocaat: Gordon pleegt uit pure frustratie karaktermoord op arts” (12-02-2018), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Hilde Van den Eynde
    “Jean-Jacques Cassiman, de geneticus die geen blad voor de mond nam” (Zaterdag 6 augustus 2022 om 10:46), De Standaard