Nederlands

  Niet te verwarren met: Ariër
Uitspraak
Woordafbreking
  • ari·ër
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de naam van een Indo-Europeaans volk
enkelvoud meervoud
naamwoord ariër ariërs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ariërm

  1. (antropologie) (historisch) blanke die geen Semiet is
    Door de nazi's vooral gebruikt als aanduiding voor "niet-Jood".
    • Schmidt werd in december 1918 kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog geboren in Hamburg als zoon van een leraar en een kunstzinnige moeder. Zijn vader was kind van een ongehuwde moeder en een joodse vader. Dat laatste bleef lang onbekend. Hij kon zelfs een ‘ariër-verklaring’ overleggen toen hij in 1942 trouwde met zijn middelbare schoolliefde Hannelore (Loki) Glaser. Zo’n verklaring was in het naziregime bewijs van ‘raszuiverheid’.[1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Frank Vermeulen 11 november 2015
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be