argeloos
- ar·ge·loos
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘onschuldig’ voor het eerst aangetroffen in 1794 [1]
- afgeleid van arg (het kwade) met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | argeloos | argelozer | argeloost |
verbogen | argeloze | argelozere | argelooste |
partitief | argeloos | argelozers | - |
argeloos [3]
- zonder zich van mogelijk gevaar bewust te zijn, naïef, onschuldig
- De argeloze klant liet zich een veel te duur abonnement aansmeren.
- Huiveringwekkend is ook een bezoek aan het crematorium, ondergebracht in een authentiek gebouw op het kampterrein. Bij het zien van de ovens, die met kolen werden gestookt, vragen argeloze bezoekers wel eens of daarin brood voor de gevangenen werd gebakken, vertelt Uijland. In werkelijkheid werd hier iedereen die in het kamp was overleden of geëxecuteerd, verbrand. Kort daarvoor werd, in de snijkamer, op elke overledene sectie verricht volgens de officiële voorschriften voor SS-concentratiekampen. In de kamer van de stoker hield de Duitse gevangene ”Joep” de administratie bij. [4]
1. zonder zich van mogelijk gevaar bewust te zijn
- Het woord argeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "argeloos" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "argeloos" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ argeloos op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Michiel Bakker 06-12-2002 De verschrikkingen van Kamp Vught
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be