• ap·pel·schim·mel
enkelvoud meervoud
naamwoord appelschimmel appelschimmels
verkleinwoord

de appelschimmelm

  1. schimmel die appelvormige plekken veroorzaakt
  2. (paardrijden) sterk zwart wit gevlekte schimmel
     Het is jammer voor de luitenant, maar zijn schimmel steelt de show, niet hij. Van der Vinde: "Dit is een prachtige appelschimmel met een heel mooie geschilderde vacht. Het licht valt op het hoofd, je ziet twinkelende ogen en alerte spitse oortjes, hij is perfect geschilderd."[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Annephine van Uchelen
    “Brits paard met Nachtwacht-allure in het Mauritshuis” (Dinsdag 18 februari 2020, 17:26), NOS