apograaf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- apo·graaf
Woordherkomst en -opbouw
- Via het Latijn afgeleid van het Griekse ἀπογράφω (afschrijven, overschrijven), dus met het voorvoegsel apo- met het achtervoegsel -graaf [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apograaf | apografen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de apograaf m
- handschrift dat vanaf het origineel van de eigenlijke auteur door een kopiist of secretaris is overgeschreven naar een voorbeeldtekst
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. handschrift dat vanaf het origineel van de eigenlijke auteur door een kopiist of secretaris is overgeschreven naar een voorbeeldtekst
Gangbaarheid
- Het woord apograaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apograaf" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ apograaf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be