Nederlands

 
apintidrum
Uitspraak
Woordafbreking
  • apin·ti·drum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord apintidrum apintidrums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de apintidrumm

  1. (muziek) enkelvellig slaginstrument dat door de Surinaamse marrons gebruikt werd om berichten door te seinen naar naburige dorpen en/of stammen
     Met een herdenkingsmars door de stad begint vrijdag een maand van activiteiten rond het slavernijverleden. Met op de apintidrum, zoals altijd: Percy Holland.[1]
     Zo krijgen jongeren les in traditionele instrumenten als de apintidrum, en in het hoofddoekvouwen, met daarbij alle culturele en historische betekenissen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Patrick Meershoek
    “Holland hoort bij de herdenkingsmars” (1 juni 2018), Het Parool
  2.   Weblink bron
    IWAN BRAVE
    “Patricia heeft steun nodig” (16 januari 1999), de Volkskrant