Nederlands

 
apinti
Uitspraak
Woordafbreking
  • apin·ti
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Surinaams-Nederlands [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord apinti apinti's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

apinti

  1. (muziek) enkelvellig slaginstrument dat door de Surinaamse marrons gebruikt werd om berichten door te seinen naar naburige dorpen en/of stammen
     De ceremonie, georganiseerd door de Stichting Gedeeld Verleden, Gezamenlijke Toekomst, werd ingeleid met een Apinti-ritueel, van oorsprong West-Afrikaans tromgeroffel. Tot slaaf gemaakten in Suriname gebruikten dat als communicatiemiddel.[2]
     Elke ochtend van zes tot kwart over zes is er op radio Apinti bazuinkoormuziek. En die dag, ik hoorde dat een aantal bewoners van de Bijlmer een speciaal programma voor mij hadden aangevraagd om me te feliciteren en sterkte te wensen.[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. apinti op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Aboutaleb: kabinet moet excuses aanbieden voor slavernijverleden” (30-06-2018), NOS
  3.   Weblink bron “Pa Sem... we willen toch niet doodgaan” (4 oktober 1997), Het Parool