apinti
- apin·ti
- uit het Surinaams-Nederlands [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apinti | apinti's |
verkleinwoord |
apinti
- (muziek) enkelvellig slaginstrument dat door de Surinaamse marrons gebruikt werd om berichten door te seinen naar naburige dorpen en/of stammen
- ▸ De ceremonie, georganiseerd door de Stichting Gedeeld Verleden, Gezamenlijke Toekomst, werd ingeleid met een Apinti-ritueel, van oorsprong West-Afrikaans tromgeroffel. Tot slaaf gemaakten in Suriname gebruikten dat als communicatiemiddel.[2]
- ▸ Elke ochtend van zes tot kwart over zes is er op radio Apinti bazuinkoormuziek. En die dag, ik hoorde dat een aantal bewoners van de Bijlmer een speciaal programma voor mij hadden aangevraagd om me te feliciteren en sterkte te wensen.[3]
- Het woord apinti staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ apinti op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Aboutaleb: kabinet moet excuses aanbieden voor slavernijverleden” (30-06-2018), NOS
- ↑ Weblink bron “Pa Sem... we willen toch niet doodgaan” (4 oktober 1997), Het Parool