antisocialistisch
- an·ti·so·ci·a·lis·tisch
- afleiding socialistisch met het voorvoegsel anti-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | antisocialistisch | antisocialistischer | |
verbogen | antisocialistische | antisocialistischere | |
partitief | antisocialistisch | antisocialistischers | - |
antisocialistisch
- (politiek) (economie) (filosofie) tegen het socialisme; het socialisme bestrijdend
- ▸ De Katholiekendagen droegen sterk bij aan de opbouw van de rooms-katholieke zuil, aldus Van Xanten. „De eerste Katholiekendag in Nederland, in 1919 in Utrecht, was een antisocialistische reactie op Troelstra.[1]
- ▸ Volgens de Noord-Koreaanse staatstelevisie zijn mannen met lang haar „onhygiënische, antisocialistische dwazen” en „blinde volgelingen van de burgerlijke levensstijl.”[2]
- Het woord antisocialistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron K. van der Zwaag“Indrukwekkend verschijnsel van pracht en praal” (6 juni 2007), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “N-Korea start campagne kort haar” (2 februari 2005), Reformatorisch Dagblad