antinationaal
- an·ti·na·ti·o·naal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | antinationaal | antinationaler | antinationaalst |
verbogen | antinationale | antinationalere | antinationaalste |
partitief | antinationaals | antinationalers | - |
antinationaal [1]
- tegen het nationaal belang in; niet getuigend van vaderlandsliefde
- ▸ Eenmaal terug in Frankrijk, in de schoot van het grote, sterke, magnifieke, rustige en glorieuze vaderland, zou ik geproclameerd hebben dat de grenzen onveranderlijk waren; dat elke oorlog slechts een verdedigende was; dat elke nieuwe gebiedsuitbreiding antinationaal was.[2]
- ▸ De partijen vinden de parade te duur, nu vorige maand voor meer dan 2 miljard euro schade is ontstaan door aardbevingen in de regio Emilia-Romagna. Maar volgens het ministerie van Defensie is het meeste geld voor de parade toch al uitgegeven. De partij van ex-premier Berlusconi heeft de wegblijvers dan ook 'jakhalzen' genoemd die hun „antimilitaristische en antinationale gevoelens” zouden laten botvieren.[3]
- Het woord 'antinationaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Italië diep verdeeld op nationale feestdag” (08 nov. 2012), De Telegraaf