• an·ti·flo·gis·ti·cum
enkelvoud meervoud
naamwoord antiflogisticum antiflogistica
verkleinwoord antiflogisticumpje antiflogisticumpjes

het antiflogisticumo

  1. (medisch) (farmacologie) een middel dat ontsteking tegengaat
    • [Er] bestaat in de tandheelkunde behoefte aan een veilig en effectief antiflogisticum. [1]
  1. p509. Mondziekten en kaakchirurgie By B Stegenga, A Vissink, A Ballast Illustrated by E.G.C. van Ommen Contributor A Ballast Published by Uitgeverij Van Gorcum, 2000 ISBN 9023235002, ISBN 9789023235002 573 pages