Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·gri·per
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 2335

Werkwoord

angriper

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van angripe
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   angriper     angriperen     angripere     angriperne  
genitief   angripers     angriperens     angriperes     angripernes  

Zelfstandig naamwoord

angriper

  1. (van een persoon of staat) aanvaller
  2. (militair) aanvaller
  3. (sport) aanvaller
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Werkwoord

angriper

  1. verouderde spelling of vorm van angrip tot 2012
tegenwoordige tijd van angripa en angripe