• (IPA in voorbereiding)
  • an·go·la·koe·si·man·se
enkelvoud meervoud
naamwoord angolakoesimanse angolakoesimanses
verkleinwoord angolakoesimansje angolakoesimansjes

de angolakoesimansem

  1. (roofdieren) Crossarchus ansorgei   roofdier uit de familie van de mangoesten (Herpestidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Thomas in 1910