angelusklok
  • an·ge·lus·klok
enkelvoud meervoud
naamwoord angelusklok angelusklokken
verkleinwoord angelusklokje angelusklokjes

de angelusklokv / m

  1. (religie) (muziek) de kleinste klok van het gelui (aantal klokken) van een rooms-katholiek kerkelijk gebouw
     FOTO - Oude angelusklok terug bij nieuw Huize Franciscus[1]
  1.   Weblink bron “FOTO - Oude angelusklok terug bij nieuw Huize Franciscus” (22-12-2007), Tubantia