• and·fådd
  • Samenstelling van "and", dat van Zweedse  andas ww  komt, en "fådd", dat waarschijnlijk van het Oudzweedse "fa-" komt ’met gebrek aan’; verwant met  fattas ww  ("ontbreken") en  fattig bn  ("arm", "armoedig")
Naar frequentie 27615
stellend vergrotend overtreffend
andfådd
andfåddare
andfåddast

andfådd

  1. ademloos, amechtig, buiten adem
    «Morris var så andfådd att han bara kunde skaka på huvudet .»
    Morris was zo buiten adem dat hij alleen zijn hoofd kon schudden.
  • med andan i halsen
ademloos, buiten adem