anchorman
- an·chor·man
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vaste presentator’ voor het eerst aangetroffen in 1988 [1]
- Uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anchorman | anchormen anchormannen anchorlui anchorlieden |
verkleinwoord |
de anchorman m
- (media) (beroep) een vaste presentator van een dagelijks uitgezonden nieuwsrubriek/journaal op televisie
- Hij is sinds jaar en dag de anchorman van Studio Sport.
1. een vaste presentator van een dagelijks uitgezonden nieuwsrubriek/journaal op televisie
- Het woord anchorman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anchorman" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "anchorman" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ anchorman op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be