Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Amerikaner
  • ame·ri·ka·ner
Naar frequentie 2770
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   amerikaner     amerikaneren     amerikanere     amerikanerne  
genitief   amerikaners     amerikanerens     amerikaneres     amerikanernes  

amerikaner, m

  1. (demoniem) Amerikaan (mannelijke woordvorm)
    «Jeg bodde fire år i California, men jeg føler meg ikke som amerikaner
    Ik heb vier jaar in Californië gewoond, maar ik voel me geen Amerikaan.
  1. Statsspråk, Nr. 1 - 2008, side 4: USA-amerikaner