Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ama·teur·elf·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord amateurelftal amateurelftallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het amateurelftalo

  1. (voetbal) voetbalploeg bestaande uit niet-profvoetballers
     Voetbalclub Stânfries uit Appelscha degradeert vrijwillig naar de vijfde klasse van het zondagvoetbal. Het amateurelftal wil niet spelen tegen de club Aengwirden omdat daar een man speelt die in 2008 is veroordeeld voor de moord op een 19-jarige studente.[2]
     "Wang heeft een grote liefde voor voetbal", vertelt voetbalkenner Rowan Simons in Peking. "Hij speelt in een amateurelftal, behoorlijk goed zelfs." Wang is van origine een bedrijfsadvocaat, die een jaar of vijf geleden UVS opzette.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Fries amateurelftal wil niet tegen moordenaar spelen en degradeert” (Dinsdag 5 juni 2018, 22:08), NOS
  3.   Weblink bron
    Floris Harm
    “Wie is de koper van ADO?” (Maandag 7 juli 2014, 18:49), NOS