• al·ler·geen
  • In de betekenis van ‘allergie veroorzakende stof’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
  • afgeleid van allergie met het achtervoegsel -geen [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord allergeen allergenen
verkleinwoord allergeentje allergeentjes

het allergeeno

  1. (medisch) stof die overgevoeligheid veroorzaakt
93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]