• ali·men·ta·tie·zaak
enkelvoud meervoud
naamwoord alimentatiezaak alimentatiezaken
verkleinwoord alimentatiezaakje alimentatiezaakjes

de alimentatiezaakv / m

  1. (juridisch) juridisch geschil over de hoogte van de vergoeding die betaalt moet worden bij een echtscheiding aan de minstverdienende partner
     In de zaak waar ze nu mee bezig is, heeft Hidding ruim 12 uur gestoken. Maar ze krijgt voor elke alimentatiezaak een standaard vergoeding gebaseerd op 7 uur werk. En dat is te weinig. "Ik vind het belangrijk om mijn werk goed te doen, dus dan steek ik die extra tijd er dan maar in, uit eigen zak. Stel dat er net een brief van de rechtbank is gekomen dat we volgende week naar een zitting moeten komen. Ik kan mijn cliënt daar niet alleen heen laten gaan, dan heeft zij een groot probleem."[2]
     In Duitsland heeft een verdachte in de rechtbank een officier van justitie doodgeschoten. De schutter is een man van 54 die partij was in een alimentatiezaak.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Meer werkdruk, minder geld: de sociale advocatuur wankelt” (Vrijdag 24 augustus 2018, 12:05), NOS
  3.   Weblink bron “Duitse aanklager doodgeschoten bij rechtszaak” (Woensdag 11 januari 2012, 18:13), NOS