1. Rotsen met een algentapijt.
  • al·gen·ta·pijt
  • samenstelling van  alg zn  en  tapijt zn  met het invoegsel -en- , in de betekenis "laag van wieren" aangetroffen vanaf 1860 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud meervoud
naamwoord algentapijt algentapijten
verkleinwoord - -

het algentapijto

  1. (biologie) geheel van wiertjes die een meestal groene laag vormen op een vochtige ondergrond of op een bodem onder water
    • De veegtest leverde twee heel andere soorten op: kleine, kogelronde bolletjes en lange stevige draden. Het stedelijk algentapijt bezit een onverwachte biodiversiteit die natuurlijk eerst in kaart moet worden gebracht voordat aan verder algenonderzoek kan worden begonnen. [1]
    • Ik werd niet moede op het mos-achtig zachte algentapijt van dezen onderzeeschen tuin rond te wandelen en deze even vreemde als schoone, in het zonnelicht glinsterende planten- en dieren vormen te bewonderen. [2]