aidsgeval
- aids·ge·val
- samenstelling van aids zn en geval zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aidsgeval | aidsgevallen |
verkleinwoord |
het aidsgeval o
- (medisch) aidspatiënt
- Franky is één van de vele ODHA's – `mensen met hiv/aids'– in Papoea. Deze grootste provincie van Indonesië heeft 2.284.600 inwoners – één procent van de landelijke bevolking – en telt 30 procent van de bekende aidsgevallen. Eind augustus bedroeg het officiële aantal hiv/aids-gevallen in Papoea 1.081 en waren, voor zover bekend, 161 mensen aan de ziekte gestorven. Het reële aantal gevallen is niet bekend, maar moet vele malen hoger liggen.[1]
- Kenia behoort tot de landen die het zwaarst zijn getroffen door de aidsepidemie. Sinds het eerste aidsgeval in 1985 werd ontdekt overleden 300.000 Kenianen aan aids-gerelateerde ziekten. Anderhalf miljoen Kenianen, van wie 70 procent tussen de 18 en 25 jaar, zijn inmiddels HIV-positief en het land telt naar schatting 600.000 aidswezen.[2]
- Het woord aidsgeval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC Dirk Vlasblom 1 december 2003 Angst, onkunde en stigma's
- ↑ NRC 28 januari 1999 Kenia doet proef met preventie aids