agroloog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- agro·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agroloog | agrologen |
verkleinwoord | agroloogje | agroloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de agroloog m
Verwante begrippen
Vertalingen
. iemand die zich bezig houdt met bodemkunde op landbouwkundig gebied
Gangbaarheid
- Het woord 'agroloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.