• agro·lo·gie
enkelvoud meervoud
naamwoord agrologie -
verkleinwoord - -

de agrologiev

  1. (landbouw) bodemkunde op landbouwkundig gebied
48 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be