Roemeens

Uitspraak
  • IPA: /a.ˈgri.ʃə/
Woordherkomst en -opbouw
  • Een vrouwelijke variant naast agriş.
enkelvoud meervoud
nominatief en accusatief agrişă agrişe
lidwoordsvorm agrişa agrişele
datief en genitief agrişei agrişelor
vocatief agrişo agrişelor

Zelfstandig naamwoord

agrişă v

  1. (fruit) kruisbes, stekelbes
Synoniemen