afsnijsel
- af·snij·sel
- naamwoord van handeling van afsnijden met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afsnijsel | afsnijsels |
verkleinwoord |
het afsnijsel o
- verkorting, spreektaal van afsnijdsel
- ▸ Aardappelpuree als basis, groenten en een stuk vis. Voor dit oer-recept kan je niet alleen allerlei soorten vis kunt gebruiken maar vooral ook de afsnijsels ervan.[1]
1. verkorting, spreektaal van afsnijdsel
- Het woord 'afsnijsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afsnijsel" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Recept van de dag: Fishermen Pie” (10 mei 2019), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be