afsnijdsel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afsnijdsel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·snijd·sel
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van afsnijden met het achtervoegsel -sel[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afsnijdsel | afsnijdsels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het afsnijdsel o
- restjes die overblijven na snijden
- ▸ Is de schnitzel dan soms geboren in de Achterhoek, vroegen Vermeer en co zich af. Veel doet dat vermoeden, want de benaming schnitzel is een verbastering van het Achterhoekse woord voor afsnijdsel, fonetisch: afsnietsel. Zo wordt althans beweerd in een ronkend persbericht van de programmamakers.[2]
- ▸ Ik kwam op dit hapje doordat er op de zaak nog wat afsnijdsels van een grote zalmzijde in de koeling lagen.[3]
Synoniemen
Vertalingen
1. restjes die overblijven na snijden
Gangbaarheid
- Het woord afsnijdsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Rick Aalbers“‘Achterhoek hét schnitzel-epicentrum van de wereld’” (17-12-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron LORRAINE MARLISA“Zalmsalade” (09 nov. 2012), De Telegraaf