Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·schui·ving
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afschuiving afschuivingen
verkleinwoord afschuivinkje afschuivinkjes

Zelfstandig naamwoord

de afschuivingv

  1. (geologie) een geologische breuk waarbij delen van een planeetkorst uit elkaar getrokken worden en het gesteente in tweeën gebroken, waarna één blok langs het schuine breukvlak van het andere naar beneden glijdt
    • Tussen twee afschuivingen kan een horst of een slenk gevormd worden. 
  2. (grondmechanica) een vorm van bezwijking bij dijken en andere grondkerende constructies waarbij de ene grondlaag zich ten opzichte van een onderliggende grondlaag beweegt en er zich een spleet tussen beide grondlagen vormt
  3. (materiaalkunde) een vorm van plastische vervorming in een kristallijn materiaal onder invloed van dislocatiebeweging, waarbij een uitwendig aangebrachte spanning delen van het kristalrooster langs elkaar doet glijden en zo voor een veranderende geometrie van het materiaal zorgt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid