• af·ris·sen

afrissen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afrissen
riste af
afgerist
zwak -t volledig
  1. van planten de blaadjes of vruchten met een wrijvende beweging verwijderen
45 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be