• af·me·ren

afmeren

  1. overgankelijk, (scheepvaart) het vastleggen van een schip
    • Voordat we aan wal konden, moest de schipper zijn schip afmeren aan de kade. 
95 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be